Is dit uw poedel?
Nee, de mijne is daar.
Welke dag is het vandaag?
Kijkt ze naar me?
Hebt u het tegen mij?
Zo duur?
Vroeger was het minder.
Dat pasje ligt thuis.
Waar ken ik hem van?
Kent hij mij?
Waar heb ik het gelaten?
Ik voel me anders.
Het kan toch niet verdwenen zijn?
U staat op mijn veter.
Nee, ik ken u niet.
Nee, maar ik heb wel 13 eurocent.
Geen airmiles.
Laat hem weggaan.
In godsnaam,
laat hem weggaan.
Lachen ze om mij?
Eén dag te laat.
Eén dag maar!
Kan ik niet...
En wie gaat er dan over extern oponthoud?
Meneer, u ruikt.
Sorry dat ik het zeg, maar ik...
Ja, nee, sorry. Ik zal mijn mond houden.
Die plek is vrij hoor.
O u wílt hier niet zitten.
U staat op mijn teen.
U zit op mijn sjaal.
Nee, die pet is van hem.
Ik heb nooit op die school gezeten. Volgens mij bent u in de war met iemand anders.
Als ik oud ben ga ik ook rochelen.
U stepte over mijn voet.
Waarom zou ik het ook proberen...
Moest ik hier niet uitstappen?
Goed hoor.
En met u?
Mijn veter zit tussen je skates.
Geeft niet.
Ik heb nog een fiets.
Dit is niet nodig.
Ik was alleen vergeten af te rekenen.
Vèr-gé-ten!
Dus ik mag er pas uit als ik fooi geef? En wat is dan het minimum bedrag?
Ik weet dat het sluitingstijd is,
maar ik stond al om half 5 in de rij.
Normaal stempel ik altijd!
Als hij maar niks zegt.
Als hij maar niks zegt.
He hallo!
Is het vandaag al?
Hoe laat?
Mijn wekker moet nog afgaan.
Nee natuurlijk was ik het niet vergeten.
Gefeliciteerd hè!
Nee hoor, prima.
Macaroni is altijd lekker.
Sorry, ik zat hier.
Daarnet ja.
Nee nu niet meer.
O, ik snap het.
Vorig jaar zei u ook al dat de wereld zou vergaan.
Of ik in God geloof?
Om 8 uur 's ochtends?
Ik dacht dat je het tegen mij had.
Goed om je weer te zien zeg.
Het is al zeker een jaar geleden!
Een maand? O ja.
Dan is het gewoon gejat!
Kom je hier vaker?
Nee, dat gaat me niks aan.