Wat wilde ook alweer doen? Waarom was ik naar buiten gegaan? Terwijl ik dat denk, lopen mensen voorbij. Ze kijken me aan, lopen om me heen, praten over me. Een enkeling tikt me aan. Wat verwacht hij?
"Knap hoor."
"Wat moet hij voorstellen?"
"Hij is echt heel goed."
"Ik denk dat ik zijn ogen zag bewegen."
Ze gooien munten voor mijn voeten.
"Wacht even," wil ik zeggen, "wacht mensen, ik ben geen levend standbeeld. Ik was alleen even vergeten wat ik nog moest doen." Maar ze zijn al weg.