Met een ruk draai me om en zie nog net de wiebelende plant tot stilstand komen. Nu is het genoeg! Ik ben niet bang, maar kwaad. Woedend. Laaiend. Hoe durft ie? Een pen! Een pen! En ik schrijf:
"Jij vuile stiekemerd! Je hoort hier helemaal niet! Scheer je weg of ik doe je wat!"
Zo, dat lucht op. Laat hem dit maar eens vinden. Ik moet het op zo'n vergeten plekje leggen, waar hij vaker komt. Op de kast. Of achter de kast. Helemaal daarachter. Gaat dat? Er ligt al iets. Een papiertje. Een stoffig papiertje. En wel dit papiertje: