Gelukkig kan je na een lichte inzinking altijd weer uit het dal klauteren en verdergaan alsof er niets aan de hand is.
Een voorbeeld. Alles gaat goed; ze hebben een huis, een auto, een goede baan, etc. Maar toch ontbreekt er iets. Je ziet het iedere dag. Ze stappen in hun luxe wagen en plotsklaps veranderen zij in primitieve, levensgevaarlijke wezens. Met de krant over het stuur gedrapeerd, en in de ene hand hun boterham en in de andere een mobiele telefoon die zij zonder stoppen aan hun hoofd gedrukt houden. De ader in het midden van hun voorhoofd zwelt op tot gelijke grootte van hun neus. Een stapel telefoonboeken op de bestuurdersstoel maakt ze in staat om over het stuur heen te kijken, en de baksteen die zorgvuldig op het gaspedaal geplaatst is zorgt ervoor dat ze lekker hard gaan. Immers zijn hun benen dusdanig kort dat daar weinig mee te beginnen valt. De alom bekende puntmuts is afgezet om herkenning te voorkomen (zeker als ze door zo'n flitspaal gespot worden). Totaal onherkenbaar rijden ze kleine knaagdieren aan en genieten er vooral van om kinderen en bejaarden, die nietsvermoedend over straat lopen, te snijden en zo de stuipen op het lijf te jagen.
En zo verplaatsen de kabouters zich iedere dag over de snelwegen van de grote mensen.
|
|